“Hier, bij mijn boerderij Doetie’s Geiten in het Friese Aldwâld, draait het echt om de geit. Ik heb er zeventig en allemaal hebben ze hun eigen karakter. Ze zijn heel nieuwsgierig en lief, en ik herken ze stuk voor stuk. Ze hebben hier veel ruimte en vrij toegang tot de weiden. Geiten zijn oorspronkelijk bergdieren uit Zwitserland, ze hoeven niet zwaar gevoerd te worden om melk te geven. Ik werk met melk vers van het uier. De melk laat ik fermenteren en ik werk met stremsel van eigen dieren.
Ik maak geen gebruik van een koeltank en gebruik geen industriële toevoegingen. Daardoor blijven de natuurlijke micro-organismen in leven – dié laat ik het werk doen. Tegenwoordig is pasteuriseren en laboratoriumculturen toevoegen gebruikelijk, maar oorspronkelijk werden kazen ook op deze wijze gemaakt. Met deze manier van werken, koester ik het leven in de melk. Toevoegingen zijn niet nodig als je gezonde dieren hebt en een gezond landbouwsysteem.
Het grote smaakbereik is kenmerkend aan mijn kaas. Na een minuut proef je nóg meer smaken. Bij de laatste Cum Laude Verkiezingen won ik een platina medaille voor mijn zachte geitenkaasje. Ik vond het geweldig deze prijs in ontvangst te mogen nemen. Het voelde als een soort eerbetoon voor mijn werk, en de strijd om er te kunnen zijn als boer. Het samenzijn met alle collega’s en de onderlinge saamhorigheid vond ik ook zo mooi die dag. Wij (kleine) boeren hebben elkaar nodig.
Het is soms lastig om met mijn natuurlijke manier van werken een kleinschalig boerenbedrijf te runnen. De (juridische) regels zijn er simpelweg niet voor gemaakt. Qua concept en formule val ik overal net buiten. Dat zorgt wel voor veel zorgen over mijn bestaansrecht als kleine geitenboer. Mijn droom is om gewoon te kunnen boeren, zonder stress. Elke zaterdag sta ik op de Oogstmarkt in Rotterdam om mijn kazen te verkopen. Ik vind dat een uitje! Het blijft bijzonder om de verrukte gezichten te zien van mensen die de kaas proeven, en er zo lovend over zijn. Tja, de mond is de baas over je.”