IJsboerderij Vrederust - Van koemelk tot ambachtelijk ijs
Een boerderij draaiende houden én vernieuwen: dat is precies wat Jacolien en Teunis Mandersloot doen. Als vierde generatie in het familiebedrijf besloten ze naast het melken van tachtig koeien een bijzondere, nieuwe tak op te starten: ambachtelijk ijs. Maar hoe run je een boerderij én een ijsbedrijf? En wat inspireerde hen om deze stap te zetten? Jacolien deelt hun verhaal – van uitdagingen tot toekomstplannen.
Waarom kozen jullie voor het maken van ijs?
“Toen we de boerderij vijf jaar geleden van de vader van Teunis overnamen, moesten we nadenken over hoe we Teunis’ inkomen uit loondienst en mijn werk als verpleegkundige konden aanvullen. We wilden iets extra’s op de boerderij doen, maar kaas maken zagen we niet zitten. Dat is fysiek zwaar werk, en ik ben wel dol op kaas, maar het is niet mijn passie. Via de Kamer van Koophandel ontdekten we dat er op de Utrechtse Heuvelrug nog geen ijsboerderij was die zelf ijs maakt. Dat voelde als een mooie kans. Na een jaar van plannen maken en bouwen gingen we drie jaar geleden voor het eerst ijs maken.”
Hoe hebben jullie de ijsmakerij opgezet?
“We hebben een deel van de oude koeienschuur omgebouwd tot een moderne ijsmakerij, met een aparte bereidingsruimte, ijskeuken, opslag en aankleedruimte. Alles is ingericht volgens de hygiënecode. Het was een flinke verbouwing, maar het resultaat is een professionele ruimte die perfect is voor wat we doen: heel veel ijs en ijstaarten maken.”
Hoe hebben jullie ijs leren maken?
“We sloten ons aan bij een boerderij-ijsconcept. Zij leverden de machines en hielpen ons alles op te zetten volgens de hygiënecode. Toen de ruimte klaar was, kwam een patissier langs om ons de fijne kneepjes van het ijs maken te leren. Inmiddels maken we 25 smaken, en als klanten specifieke wensen hebben, werken we samen met de patissier om iets bijzonders te creëren. Momenteel hebben we bijvoorbeeld een Dubaiijstaart met pistache, chocolade en crunch in ons assortiment – die nu heel populair is.”
Wat waren de grootste uitdagingen in het begin?
“Toen we begonnen, wilden we het ijs meteen goed in de markt zetten. Daarvoor moesten we een COKZ-keurmerk aanvragen, wat nodig is om aan supermarkten te mogen leveren. Dat was een flinke uitdaging: we moesten leren hoe we kwalitatief goed ijs maken, voldoen aan strenge hygiëne-eisen, machines aanschaffen én de hele productie opzetten. Het was intensief, maar het gaf ons een stevige basis om verder te groeien.”
En het opbouwen van een afzetmarkt?
“Dat was niet makkelijk. We lagen een tijdje in de lokale Jumbo, maar toen zij hun assortiment veranderden, verdween ons ijs uit de schappen. Dat was een flinke tegenvaller. Gelukkig vonden we alternatieven: we verkopen veel via onze eigen winkel, staan op markten, leveren aan landwinkels en hebben een ijskar die in de zomer vaak op pad gaat. Zo bereiken we alsnog een breed publiek.”
Wat zijn jullie meest populaire producten?
“Vanille-ijs met karamel en amandel – een soort Snicker-idee – is een absolute favoriet, net als karamel-zeezout en pistache. Klanten zeggen vaak: ‘Als de pistache goed is, dan is al het ijs goed.’ Onze ijstaarten zijn vooral rond feestdagen populair. Voor kerst maken we bijvoorbeeld een chocolade-kersen-ijstaart. Wat ons uniek maakt, is dat we álle soorten ijstaarten op bestelling kunnen maken, of het nu lactosevrij is of iets speciaals naar wens. We denken graag mee en maken altijd iets bijzonders.”
Hoe combineren jullie ijs maken met de boerderij?
“Teunis verzorgt de koeien en het contact met externe afnemers, terwijl ik me richt op het ijs maken en de winkel. Daarnaast werk ik één dag per week in de zorg als verpleegkundige, omdat ik het leuk vind én mijn licentie wil behouden. Gelukkig hebben we iemand in dienst die één dag per week helpt met het ijs maken. Dat geeft ons wat meer ruimte voor andere taken, zoals de zorg voor onze drie kinderen en contact met klanten. In de zomer is het echt aanpoten: ik draai dan soms twee tot drie dagen per week ijs en sta zes dagen in de winkel. Familie helpt ons vaak met de ijskar op markten en evenementen. Het is hard werken, maar als een klant zegt dat ons ijs het lekkerste is dat ze ooit hebben geproefd, weet ik precies waarom we dit doen.”
Hoe trekken jullie klanten aan?
“We proberen mensen op zoveel mogelijk manieren te bereiken. Social media speelt een grote rol: via Instagram en Facebook delen we acties, nieuwe producten en verhalen over de boerderij. Dat werkt vooral goed tijdens het schepijsseizoen om een breed publiek aan te spreken. In ons eerste jaar organiseerden we een grote opening met de burgemeester, wat meteen veel bekendheid opleverde.”
En traditionele marketing?
“We adverteren in lokale krantjes en vakantieboekjes van campings in de regio. Ook organiseren we acties, zoals een gratis ijsje voor kinderen die hun zwemdiploma halen. Maar wat écht werkt, is mond-tot-mondreclame. Tevreden klanten vertellen hun vrienden over ons ijs, en die komen dan vaak ook langs. Dat merken we, want steeds meer mensen herkennen ons op markten of komen speciaal naar de boerderij.”
Wat zijn de reacties op jullie ijs?
“De reacties zijn heel positief. Klanten waarderen de kwaliteit van ons ijs en zeggen vaak dat ze er graag een rondje voor om fietsen. Dat geeft ons veel voldoening. Mensen vinden het ook leuk om de boerderij te bezoeken: ze mogen rondlopen, de koeien bekijken en ervaren waar hun ijs vandaan komt. Vooral kinderen genieten daar enorm van. Het maakt de beleving compleet: niet alleen een ijsje halen, maar ook een stukje boerderijtraditie meekrijgen. Dat persoonlijke contact maakt ons werk extra leuk.”
Hoe zorgen jullie dat de ijsboerderij winstgevend is?
“Onze winstgevendheid draait om een combinatie van lokale verkoop en kwaliteit. We leveren ijs aan fruitkwekers in de buurt, waar we ook fruit inkopen, en staan met onze ijskar op markten en evenementen. Dat geeft ons zichtbaarheid en trekt klanten aan. Wat echt het verschil maakt, is onze focus op kwaliteit. We gebruiken alleen natuurlijke ingrediënten, zonder kunstmatige toevoegingen, en dat proef je. Klanten komen terug voor een eerlijk product, dat geeft ons een sterke basis om verder te groeien.”
Hoe zie je jullie focus op duurzaamheid verder terug?
“Teunis heeft veel geleerd van een biologische boerderij waar hij vroeger werkte. We hebben nu klaverrijk grasland en kruidenrijk voer, waardoor we veel minder kunstmest hoeven te gebruiken. Daarnaast teelt Teunis winterveldbonen als alternatief voor krachtvoerbrokken. Dat is beter voor het milieu én onze koeien doen het er supergoed op. Voor ons ijs gebruiken we onze eigen melk en room, en we kopen zoveel mogelijk ingrediënten lokaal in. Dat past bij onze visie om de boerderij zo duurzaam mogelijk te runnen.”
Wat zijn jullie toekomstplannen?
“We bouwen op dit moment een nieuwe jongveestal, want de oude huisvesting voldoet echt niet meer. Daarna willen we de oude stal ombouwen tot een grotere winkel met zitplekken en meer ruimte voor onze producten. Ons doel is om dit binnen twee jaar af te ronden. Met een ruimere en gezelligere winkel hopen we nog meer mensen naar de boerderij te trekken en verder te groeien.”
Wat is jouw advies voor boeren die een extra tak willen beginnen?
“Neem de tijd om een goed plan te maken en kijk goed wat bij je bedrijf én je leven past. Een investering is een verplichting voor de lange termijn, dus je moet er echt achter staan. De eerste jaren zijn keihard werken, maar als je een goed product levert, is het dat meer dan waard. Klanten betalen graag iets extra’s voor kwaliteit, en dat geldt volgens mij voor elke ondernemer die iets bijzonders neerzet.”
