Als kleine jongen vond je hem al dagelijks in het pakhuis van de kaasmakerij van zijn opa. Hier keerde hij de Edammertjes. Eerst de vijf-kilootjes, later ook de twaalf kilo’s. Er zijn maar weinig kaasfanaten die meedraaien op zijn niveau. René Koelman is affineur, eigenaar van Bourgondisch Lifestyle, mede-organisator van het eerste Kaasfestival en de trotse bezitter van een eigen Kaasfort. Een echte kaaskoning dus.
Jarenlang werkte René in Parijs. Hij verkocht Nederlandse kazen en kocht buitenlandse kazen in voor de Nederlandse markt. Het bood hem de kans om bij Franse affineurs in de kelders te kijken. Die kennismaking met het ambacht bleek het begin van zijn eigen expertise. Terug in Nederland begon René met zijn bedrijf Bourgondisch Lifestyle zo’n 300 toprestaurants en sinds enkele jaren ook delicatessenwinkels van zijn bij zondere kazen te voorzien. Kruiden, dranken en bloemen geven zijn kazen hints mee die nieuwe authentieke smaken creëren. De kazen herken je aan hun elegante, verfrissende, vernieuwende en subtiele smaaktonen.
Het Kaasfort in Amsterdam is de ideale locatie om kazen tot hun recht te laten komen. De negen rijpkamers met constante temperaturen, dikke muren en robuuste uitstraling zijn perfect voor de opslag en het rijpingsproces. Het Kaasfort krijgt ook nog een andere rol. “Het fort is ooit gebouwd om Amsterdam te beschermen, maar in de toekomst moet dit fort ambachtelijke kaas en kleine kaasproducenten in Nederland en de rest van de wereld beschermen. Het is een ontmoetingsplek waar we onze passie voor kaas kunnen delen en we kaas op een hoger voetstuk kunnen plaatsen” aldus René.
En dat voetstuk is juist wat onze Hollandse kazen gemaakt op de boerderij verdienen vindt René. “We hebben in Nederland zulke mooie kazen. Die geschiedenis van kaasmaken gaat soms eeuwen terug, kijk bijvoorbeeld naar de Leidse Sleutelkaas. Dat verhaal is uniek! We mogen echt trots zijn op de diversiteit die we hier hebben aan kazen. De ene kaasmaker heeft een mooie jonge kaas, de een ander een geweldige belegen. Dat moeten we onder de aandacht brengen. Ik wil die boeren een springplank bieden. Met hun verhalen moeten we ook de jongeren enthousiasmeren, zij moeten de kazen later gaan consumeren. Geen Campina of Beemster, maar een kaas die in de zomer anders smaakt dan in de winter. We moeten kaas én het ambacht in leven houden!”