Jan-Peter Nijenhuis is eigenaar van ‘De Kaasbunker’ in Twente. Gevestigd in voormalige munitiemagazijnen en bunkers, met een ideaal rijpingsklimaat.
“Die bunkers zijn mooi om te zien”, vertelt hij. “Iedereen die er binnenkomt, wordt een beetje stil.” Jan-Peter komt uit een kaasfamilie, z’n overgrootvader had in de jaren veertig een kaaswinkel. “En ik heb ooms, neven en achterneven, die allemaal ‘in de kaas’ zitten. Vroeger wilde ik dat niet. Want op zaterdag wilde ik voetballen. Dat vond ik heel belangrijk, maar ik kreeg een blessure en moest stoppen. Zo kwam ik toch al jong in de kaaswinkel van m’n ouders terecht. M’n moeder was een soort ‘vliegende keep’. Als ze moest invallen, ging ik mee en kreeg ik allerlei kazen te proeven. Als kind vond ik oude kaas van ruim een jaar oud al heerlijk.” Jan-Peter heeft net de opleiding tot kaaskeurmeester achter de rug. “Tijdens de cursus gaat het over smaakafwijkingen en beoordelingen. Belangrijk is dat je wat ervaring hebt met kaas, dat je afwijkingen kan herkennen en proeven. Ik denk dat ik dat wel kan. Iedereen kan proeven of een kaas afwijkend is, maar het gaat erom wát je dan proeft. Is het gassig, gistig, ranzig? Dat moet je kunnen vertalen en ervoor zorgen dat je als keurmeesters op één lijn zit. Dat is het moeilijkste én belangrijkste onderdeel van een kaaskeuring. Een soort uniformiteit in het keurmeesterschap vinden. Tijdens de cursus oefen je dat door met elkaar over smaak te discussiëren. We hebben allerlei kazen geproefd, het zijn vaak subtiele verschillen en dat vind ik hartstikke mooi. Zo leer je van mensen die best wel veel ervaring hebben met het verkopen en beoordelen van kaas.” Tijdens de Cum Laude Verkiezingen was Jan-Peter een van de keurmeesters. “Het was mooi om de verschillen tussen de kazen te proeven en met de andere keurmeester te discussiëren over de kwaliteit. Als er een topper voorbijkomt, verschijnt er een glimlach op het gezicht van de keurmeesters. En daar word ik als keurmeester dan weer vrolijk van!”